Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want zo zegt de HEERE van het huis des konings van Juda: Gij zijt Mij een [8]Gilead, een [9]hoogte van Libanon; [maar] zo Ik u niet zette [als] een woestijn [en] [10]onbewoonde steden! 8. Dat is, zo van mij gezegend met alles wat gewenst en lieflijk is, dat gij het land Gilead gelijk zijt; zie Gen.37:25. Of, [gelijk sommigen] gij [zult] mij [zijn], enz.; dat is, Ik zal u zo weinig verschonen als Ik Gilead gedaan heb; zie 2 Kon.15:29. 9. Zo verheven in eer en hoogheid, als de spits van Libanon, of de hoogste cederen, die daarop staan. Hebreeuws, hoofd. 10. Een afgebroken rede in het eedzweren gebruikelijk; zie Deut.1:35.